Frans moederstamboek en PSSM1

Het Belgische en Nederlandse stamboek volgen de richtlijnen van het Franse stamboek, zowel voor wat betreft de keuring, als voor wat betreft de erkenning van dekhengsten, de opname van veulens in het stamboek en eventueel overige opgelegde verplichtingen.

Sinds het dekseizoen van 2019 is er vanuit het stamboek in Frankrijk beslist, dat dekhengsten uitsluitend voorzien worden van dekbonnen indien zij getest zijn op het PSSM1-gen en op de kleurgenotypering (zwart-gen en vos-gen). De uitslagen worden niet gepubliceerd door SHERPA France of door IFCE of dochterstamboeken en leiden niet tot het weigeren van dekbonnen.

Sinds 2019 moeten kandidaatdekhengsten die op een hengstenkeuring verschijnen volgens het keuringsreglement o.a. verplicht getest zijn op het PSSM1-gen en tevens een kleurgenotypering gehad hebben. Een kandidaatdekhengst die op alle punten slaagt (o.a model, beenstand, gangen, karakter, type in het ras, om maar enkele zaken te noemen), wordt erkend als dekhengst, onafhankelijk of de hengst positief getest is op het PSSM1-gen. De kleurtest en de PSSM1-test zijn dus verplicht om deel te nemen aan een hengstkeuring, maar de uitslag van de testen heeft geen invloed op de keuringsbeslissing. Wel is het zo dat de uitslag van de PSSM1-test openbaar gemaakt kan worden als er een hengst is goedgekeurd en hij een homozygote drager van het gen is. In andere gevallen worden er geen uitslagen van testen openbaar gemaakt.

Dekhengsten die homozygoot dan wel heterozygoot drager zijn van het PSSM1-gen (of wel homozygoot dan wel heterozygoot positief getest zijn op het PSSM1-gen) worden door het moederstamboek dus niet uitgesloten voor de fokkerij.

Dit geldt overigens ook voor fokmerries die positief op het PSSM1-gen getest worden. Onderzoek van fokmerries op PSSM1-gen is overigens niet verplicht.

Waarom uitsluiting voor de fokkerij door het moederstamboek van positieve dekhengsten (en fokmerries) niet gebeurt, wordt hieronder uitgelegd:

1)

Het PSSM1-gen kan leiden tot een stapeling van suikers in de spiercellen. De gevolgen hiervan (spierstijfheid, weinig voorwaarts, overmatig zweten, of spierbevangenheid) komen ook voor bij paarden die negatief testen op dit gen en om een andere reden suikers stapelen in de spiercellen. 

Als een paard drager is van het PSSM1-gen, en als hij symptomen vertoont, zijn deze meestal mild bij heterozygoot positieve dieren (dus als ofwel de moeder, ofwel de vader een positief gen heeft doorgegeven).  De symptomen kunnen ernstiger zijn bij homozygoot positieve dieren (dus zowel de moeder als de vader hebben een positief gen doorgegeven).

Bij een goed voermanagement op koudbloed-niveau kan een stapeling van suikers in de spiercellen voor een groot deel voorkomen worden.  Een Mérens hoort sowieso best ‘arme’ voeding te krijgen, wat wil zeggen: weinig suikers, niet te rijk aan eiwitten, dus een sober dieet, zoals ze in de bergen gewoon waren….

Daarnaast is voldoende beweging, op regelmatige basis, eveneens zeer belangrijk.  Zo wordt de doorbloeding van de weefsels gestimuleerd en krijgen suikers minder kans om te stapelen, maar worden ‘gebruikt’ als energiebron.

Uiteraard zou het plezierig zijn als er geen enkel mogelijk ‘ziekteveroorzakend’ gen meer bestaat.  Maar de afwezigheid van een bepaald gen, is echter geen garantie voor de afwezigheid van een bepaalde aandoening.  Dit geldt zeker voor het PSSM1-gen: het is niet alleen omdat het paard drager is, dat het symptomen zal krijgen.  En het is niet omdat een paard géén drager is, dat het nooit dergelijke symptomen kan hebben, want naast het gen, zijn er nog andere zaken die een rol spelen hierbij, waaronder dus zoals gezegd: management (oa voeding, beweging). Een goed management kan in veel gevallen een hoop problemen voorkomen en een goede toekomst van het paard bewerkstelligen.

2)

De Mérens is een ras dat bijna uitgestorven was en dat daardoor slechts een smalle genetische basis heeft.  Het is de bedoeling van het moederstamboek om het ras in stand te houden en een toekomst te geven.  Het moederstamboek heeft daarom de afweging gemaakt dat het niet verantwoord is om de genenpoel van de Mérens nog verder te versmallen, door dekhengsten die op vele punten goed scoren uit te sluiten voor de fokkerij omdat ze drager zijn van het PSSM1-gen.  Want dit is een gen dat veel voorkomt, ook in andere (koudbloed)rassen, en over reeds lange tijd.

Indien men alle dieren die drager zijn van dit PSSM1-gen zou uitsluiten voor de fokkerij (merries, maar vooral hengsten die een grotere invloed op de fokkerij hebben dan merries omdat ze vele nakomelingen per jaar kunnen krijgen), lopen we het risico dat door de smallere basis de inteeltfactor veel te hoog wordt, met alle mogelijke negatieve gevolgen van dien. Andere negatieve eigenschappen zouden dan mogelijk meer op de voorgrond kunnen gaan treden, zoals staart- en manen eczeem, afwijkende beenstanden etc.  Dat zou zelfs kunnen leiden tot het einde van het ras… 

Noot: de huidige registratie door het moederstamboek van dekhengsten die de drager zijn van het PSSM1-gen kan een snelle actie in de toekomst mogelijk maken als dit wel geacht wordt wenselijk te zijn.

Dit is een gezamenlijk artikel van het Belgische en Nederlandse stamboek

Daisy Lupker

Reacties

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.